boete - bereiken - bestemming - inrichten - kruispunt - teken - rijbewijs - gordel - uitsteken - oversteken - gewoonte - zebrapad
1) De zieke vrouw eet goed. Dat is een goed . Ze zal nu vlug beter worden.
2) Op zondag gaan we bij grootmoeder eten. Dat is in onze familie een .
3) Ik ben van plan volgend jaar mijn te behalen, zo zal ik met de auto naar mijn werk kunnen gaan in plaats van de bus te nemen.
4) Kinderen moeten leren voorzichtig te zijn als ze de straat .
5) "Mag ik u morgen bellen?" - "Ja, morgen kunt u me op mijn gsm ."
6) Als je fout parkeert loop je het risico een te moeten betalen.
7) De trein van acht uur met Luik - Keulen heeft vijf minuten vertraging.
8) Als een fietser van richting wil veranderen moet hij zijn arm .
9) Het dragen van de vooraan is verplicht in België sinds 1975 en achteraan sinds 1991.
10) Gisteren is er op dat een voetganger door een wagen overreden.
11) Dit is heel gevaarlijk: er zijn er al veel mensen verongelukt. Waarom zet men er geen verkeerslicht?
12) De omgeving van onze school is goed voor de zwakke weggebruikers: er zijn genoeg zebrapaden, brede stoepen, en gemachtigde opzichters die ons helpen.