Algemene grammaticale quiz (2)
Meerkeuze-oefening
Selecteer het antwoord dat je het meest correct lijkt en/of vul in.
Wat ___ Femke toch vermagerd!
- heeft
- is
- zal
Ik ben niet echt gesteund thuis: mijn zus luistert naar de radio ___ ik studeer.
- omdat
- toen
- terwijl
Ik denk dat hij ___ .
- niet ziek was
- niet was ziek
- ziek niet was
Zij sprong in het water zonder ___ .
- aarzelde
- te aarzelen
- aarzelen
Ik gaf ___.
- mijn moeder een geschenk.
- aan mijn moeder een geschenk
- een geschenk mijn moeder
Heb je al je huis verkocht? ___
- Nee, nog niet.
- Nee, niet al.
- Nee, geen meer.
Ben je echt zeker ___ je antwoord?
- met
- op
- van
Petra is zo veranderd dat ik haar bijna niet had ___.
- geherkend
- herkente
- herkend
Ik heb goede punten gehaald, ___ de oefening heel moeilijk was.
- omdat
- hoewel
- als
Ze ___ zich met een mes gesneden.
- is
- zal
- heeft
Het vliegtuig ___ op Zaventem met één uur vertraging.
- landde
- landte
- lande
Mijn broertje en zijn vrienden ___ al mijn speelgoeden.
- brakken
- gebroken
- braken
Tom ___ op de tram toen het begon te regenen.
- wachtte
- wocht
- wacht
Waar ___ mijn boek? Ah, daar op de tafel.
- zit
- ligt
- staat
___ studeer je al Japans?
- Wanneer
- Hoelang
- Sinds hoeveel tijd
Ik geef het hem liever dan ___.
- jij
- jou
- jouw
Ik zou __ graag willen helpen.
- u
- uw
- uwe
Ik denk niet dat Rita ___ verstandig is ___ haar zus.
- even ...als
- zo...dan
- meer...als
Door de storm waren veel ___ beschadigd
- daken
- dakken
- daks
Als hij dat ___, zou hij niet tevreden zijn.
- weet
- zou weten
- wist