adjectifs et pronoms indéfinis
Meerkeuze-oefening
Selecteer het antwoord dat je het meest correct lijkt en/of vul in.
De leerlingen hebben ....... goed gewerkt.
- alle
- allemaal
- hele
- helemaal
........ de mensen die op ons feestje uitgenodigs waren zijn gekomen.
- Al
- Sommige
- Allen
- Heel
Heeft hij ........gezegd over gisteren?
- niemand
- ergens
- sommige
- iets
Ik heb rugproblemen, ik kan ....... meer dragen.
- iets zwaar
- iets zwaars
- niets zwaars
- niets zwaar
Terwijl de ...... naar de televisie keken, las Guy de krant.
- meeste
- sommigen
- anderen
- allen
De boeken van die lijst zijn ........ moeilijk te lezen.
- alles
- allemaal
- allen
- helemaal
...... scholen zij rond kerstmis gesloten.
- Alles
- Hele
- Alle
- Weinig
Het ..... jaar door doet hij niets en dan moet hij alles in één maand inhalen.
- hele
- heel
- alle
- al
Ik heb ...... weggegooid.
- allen
- iedereen
- alles
- elk
..... het melk is op en ik heb nu .... geen tijd om naar de winkel te lopen
- al / helemaal
- Hele / al
- allemaal / heel
- alles / alle