1. Wij hebben over het algemeen geluk! Onze trein is op tijd.
2. Heb je nog bladen in ? Kun je er mij een paar geven, alsjeblieft?
3. Het gebruik van pc, internet, gsm's brengt veel mee.
4. Jongeren spelen in onze samenleving een rol. Hun mening kunnen we niet missen.
5. Verzin geen smoesje. Vertel de waarheid. De leraar zal je niet straffen. Hij zal je een opmerking geven.
6. In zijn opstel heeft hij veel bekende auteurs .
7. Ik raad je dat boek aan. Die auteur schrijft meestal boeken.
8. Er is maar een heel aantal leerlingen dat op school een thermofles gebruikt.
9. Mijn vriendin komt maar langs. Ze heeft het te druk.
10. Hij woont nu op kamers en hij vindt dat leuk. Hij er bij.
11. Tijdens een examen moet je om de vragen te beantwoorden.
12. Hoe leer je? Ben jij bewust van je ?
13. Jaloersheid vaak ruzies.
14. Dankzij de van zijn beschrijving heeft de politie de dief heel vlug kunnen arresteren.
15. Onze klassenleraar heeft zijn geleverd aan de schoolkrant.
16. Na een week vakantie ben je weer fit om naar school te gaan.
17. Tijdens familiefeesten we meestal lang.
18 Mijn vriend heeft een gemoedstoestand. Daardoor kunnen we heel goed met elkaar overweg.
19. De toespraak van de klassenafgevaardigde was . Iedereen ging mee aan de slag!
20. Hoeveel uren heb je nodig om fit te zijn?
21. Wat eet je nu allemaal? Denk even na over je dagelijkse .
22. Met de an de prijzen kopen de mensen veel meer.
23. Als je een les leert zonder die te begrijpen,gebruik je alleen je .
24. De dokter zei dat ik 5 kilo had.
25. Hij kent veel woorden. Hij heeft een woordenschat.